Back to Index
 
Aprender Español  
Pretérito Imperfecto - Onvoltooid Verleden Tijd
 
= Afspeellijst / Playlist / Wiedergabeliste / Lista 
 
Links to websites
Pretérito Imperfecto - Onvoltooid Verleden tijd
De pretérito imperfecto wordt gebruikt om lopende gebeurtenissen of gebeurtenissen zonder een bepaalde periode in het verleden aan te duiden. Hierbij word niet aangegeven of de handeling reeds beëindigd is of niet.
Pretérito Imperfecto
-ar werkwoorden
Voorbeeld: SALTAR (springen)
yo (ik) -aba saltaba. Ik sprong/was aan het springen
tú (jij) -abas saltabas. jij sprong/was aan het springen
él, ella (hij, zij, het) -aba saltaba. hij sprong/was aan het springen
nosotros/as (wij) -ábamos saltábamos. wij sprongen/waren aan het springen -
vosotros/as (jullie) -abais saltabais. jullie sprongen/waren aan het springen -
ellos, ellas (zij) -aban saltaban. zij sprongen/waren aan het springen -
-er & -ir werkwoorden
Voorbeeld: VIVIR (wonen)
yo (ik) -ía vivía. ik woonde
tú (jij) -ías vivías. jij woonde
él, ella (hij, zij, het) -ía vivía. hij woonde
nosotros/as (wij) -íamos vivíamos. wij woonden
vosotros/as (jullie) -íais vivíais. jullie woonden
ellos, ellas (zij) -ían vivían. zij woonden
De pretérito imperfecto wordt gebruikt...
Om gebruikelijke of herhaalde acties in het verleden te beschrijven.
Siempre compraba en la misma tienda. (Ik ging altijd winkelen in dezelfde winkel.)
Mi abuela me escribía muchas cartas. (Mijn oma schreef me vele brieven.)
Om een situatie of een toestand uit het verleden te beschrijven.
Estaba contenta. (Zij was blij.)
Había dos edificios aquí. (Vroeger waren hier twee gebouwen.)
Om een actie te beschrijven die plaatsvindt in een onbepaalde tijd.
Hablámos por teléfono. (We waren over de telefoon aan het praten.)
Pasaba al perro. (Hij was de hond aan het uitlaten.)
Om een tijd of leeftijd in het verleden aan te duiden.
Tenía 18 años. (Zij was 18 jaar oud)
Eran las ocho y media de la mañana. (Het was 8:30 in de ochtend)
Om een persoon of plaatst te beschrijven.
Tenía el pelo largo y los ojos azules. (Zij had lange haren en blauwe ogen.)
Onregelmatige werkwoorden:
Ver: Veía - Veías - Veía - Veíamos - Veíais - Veían
Ir: Iba - Ibas - Iba - Íbamos - Ibais - Iban
Ser: Era- Eras - Era - Éramos - Erais - Eran
 
Top van deze pagina
   Back to Index  
   
Copyright ©  De Spaanse Taal Leren   All Rights Reserved
web counter